De oorsprong van het woord kunuku

Kunuku = ‘Leven’   

   In Banda Bou, waar de agrarische geschiedenis van Curaçao zich con­cen­treert, bestaat nog die diepzinnige, oude, bete­ke­nis van het be­grip kunu­ku: méér dan een stukje grond om van te leven, betekent het het leven zelf. Bo­ven­dien, zeggen de ouderen, het land is een gift van God of, beter nog, God gaf het in bruik­leen.   

  De oor­sprong van de kunuku dateert van vóór de komst van Co­lum­bus, de Europeanen en van de Afrikaanse bevol­kings­groe­pen. De kunu­ku, –cunucu is oorspronkelijk een Taino-woord- vormde de basis van de sa­menle­ving van de Ara­wakken-vol­ke­ren. Ze woonden ver­spreid over het hele Caribische gebied tot ver in Venezuela en ook de Caquetķos van Curaçao en Bonaire behoorden tot dit volk. Het door hen ont­wikkel­de cunucu-systeem is een vorm van wis­sel­bouw van voe­dingsrijke ge­was­sen als mani­ok, zoete aard­appe­len, pin­da’s, kala­bas. Op Cu­raçao werd er be­halve mais, pom­poen, aga­ve, pinda’s ook tabak en wat ka­toen ver­bouwd. De grond werd door families be­werkt en be­heerd, maar de grond zelf behoorde tot de hele ge­meen­schap. Men was er zui­nig op om te voorkomen dat die werd uitgeput.  

In de eer­ste jaren van de Euro­pese over­heer­sing bleef de cunucu een be­langrij­ke bron voor voed­sel­voor­zie­ning, zoals in His­pańo­la (Domi­ni­caanse Repu­bliek/Hai­ti). De Euro­peanen voegden er eigen gewas­sen aan toe als wor­tels, auber­gi­nes, uien en voerden gei­ten en schapen in. De cunu­cu werd daarna verrijkt met ge­wassen uit Afrika -soms door de sla­ven zelf meegebracht – zoals yam (Dio­sco­rea), medi­cina­le plan­ten en de voor Curaçao zo be­lang­rijke maishi chi­ki, de kleine mais of sorg­hum. Maar deze inter­culturele landbouw en voed­sel­voorzie­ning kreeg nau­we­lijks tijd zich te ont­wikkelen. De cunucu-cultuur dreigde, net als de oor­spronkelijke bevol­king, te verdwijnen door die andere, in Europa ontwikkelde, cultuur, de cultuur van het gewin. Hierbij kwam het vroe­gere commu­nale in particuliere handen. Het werd bezit van de West-Indi­sche Com­pag­nie, de Shell, shons of spe­cu­lan­ten. Voor degenen die daad­wer­kelijk het land be­werk­ten was, ook ruim na de af­schaf­fing van de slaver­nij (1863), nau­we­lijks land voor handen. Maar begin deze eeuw vond een, zij het beschei­den, landher­vorming plaats. Er werd o.a. door 1379 hecta­ren in Bar­ber, Le­liėn­berg, Dok­ter­tuin en Flip (1913) opge­kocht en in perce­len van 2 hectare aan honderden boerenfami­lies verhuurd. Dat proces werd helaas niet voortgezet, de perce­len wer­den door on­derlinge verdeling wel klei­ner. Ondanks dat en ondanks de achter­stel­ling en discri­mi­na­tie van de platte­lands­be­volking, ondanks de verstedelijking leeft de  kunu­ku-traditie in Cu­raçao voort. Aan­ge­past en uitge­breid met eigen tradi­ties, nieu­we erva­ringen en crea­tivi­teit is de kunuku een belangrijk cul­tuur­goed van de cu­raça­o­se bevol­king (etc)

Ieteke Inchi Witteveen, 1995  

Related Posts

Leave a Reply